Februari 2016 is bij Atlas Contact 'Asterdorp, een Amsterdamse geschiedenis van verheffing en vernedering' verschenen. Op deze site plaats ik foto's, bonusverhalen en -verhaaltjes, achtergrondinformatie en documenten over Asterdorp, geordend naar periode. Tips en commentaar stel ik op prijs. Stephan Steinmetz, info@asterdorp.amsterdam
Op de gele vlek stond de Ranonkelschool, speciaal voor de kinderen van Asterdorp. Ter oriëntatie: links staat de A’DAM Toren. (Bron: website Hyperion)
Aan de zuidzijde van de Grasweg, dwars op de Asterweg, lag van 1928 tot 1939 de Ranonkelschool, de openbare lagere school waar de meeste kinderen van het Asterdorp naartoe gingen. Ze hadden dubbel geluk. Ten eerste was het lekker dichtbij, ten tweede waren ze Lees verder Juf Schoorl en de Ranonkelschool
‘…in beschonken toestand het dorp in is komen zwaaien…’
Op nummer 82 woonde vanaf september 1928 het echtpaar Baneman met acht kinderen. Daarvoor bewoonde dit gezin de eerste verdieping van de Fokke Simonszstraat 90. “Bewoning heel slecht en vuil, onvoldoende woonruimte. Men woont hier reeds 20 jaar.” De inspectrice die het gezin Baneman daar bezocht, had ook informatie opgevraagd bij de gemeentelijke afdeling Maatschappelijke Steun: “Heel gunstig bekend, nooit eenige last. Voor zoo’n groot gezin onvoldoende woonruimte.”
Eenmaal beland op Asterdorp werd mevrouw Baneman opstandig. Op 12 november 1929 noteerde de opzichteresse in haar dagboek: ”Vrouw komt op bureau vertellen, dat ze niet onrechtvaardig wenscht behandeld te worden. Zij weet nu heel goed, dat het aan de opzichteres ligt, als er iemand door de Commissie bezocht wordt. Zij heeft nooit schuld gemaakt en begrijpt maar niet waarom zij in deze omgeving moet blijven wonen. Haar geantwoord, dat zij haar dochter meer aan het werk moet zetten en aanmerkingen moet maken, indien het niet goed gedaan wordt. Het ziet er niet bepaald slordig uit, maar stoffig en een beetje kleverig. De voornaamste reden, dat zij nog niet overgeplaatst is, ligt echter bij haar man, die verscheidene malen in beschonken toestand het dorp in is komen zwaaien (…) Het gezin gedraagt zich overigens heel behoorlijk, bemoeit zich met niemand, en kan als de man niet meer drinkt wel voorgedragen worden voor een andere gemeentewoning.”
Juni 1930 blijkt het drinken van de man beteugeld: “Bewoning vrij knap. Geen ongeschikte mensen.” Baneman mag dan naar een gewone gemeentewoning aan het Zaandammerplein verhuizen.
Onder de bewoners van Asterdorp zijn familienamen van volkszangers ruim vertegenwoordigd, zo hebben er een Heuckeroth, een Roelvink en een Hazes gewoond. Of die laatste twee voorouders zijn van onze Dries en Dré weet ik niet maar ik sluit niets uit. Over mevrouw Heuckeroth zal ik later nog eens schrijven, begin jaren tachtig heeft ze mij vanuit haar huisje in de Latherusstraat Lees verder Hazes & Heuckeroth
‘…voelt zich erg één met de natuur en wil nog wel eens ruzie maken…’
De avonturen van meneer en mevrouw Roelvink bevestigen veel vooroordelen die rondgingen over de bewoners van Asterdorp en Zeeburgerdorp. Meestal klopten die vooroordelen niet; soms wel.
Pieter Roelvink was getrouwd met K. Schotten en woonde afwisselend op Zeeburgerdorp 37 en Asterdorp 1. Het echtpaar had zes kinderen. Volgens het rapport was het gezin op Zeeburgerdorp beland Lees verder Mevrouw Roelvink en het winderige weer
Inpandig terrein gezien in de richting van de Tweede Goudsbloemdwarsstraat, vanaf het bouwterrein voor het nieuwe blok arbeiderswoningen van de Bouwonderneming Jordaan. Links Goudsbloemstraat 117. Foto uit 1895, bron: Stadsarchief Amsterdam
Boer Frieling was helemaal klaar met Drenthe. De armoe was ondraaglijk, hij kon zijn vrouw en zes kinderen niet meer voeden. Ergens rond 1926 had zijn zwager hem een advies gegeven: ga naar Amsterdam. Daar is werk, daar ligt een toekomst voor je kinderen. De Frielings belandden op de Goudsbloemstraat 117hs. Dat was van de regen in de drup want deze woning werd kort daarna onbewoonbaar verklaard. Een inspectrice van de Woningdienst bezocht het gezin en noteerde in haar schriftje: Lees verder Boer Frieling
Thuiswerken was honderd jaar geleden een misstand, streng verboden in sociale huurwoningen. Het hoorde bij de 19e eeuwse ellendige arbeidsomstandigheden waar kinderen en vrouwen de dupe van waren. Het stond bovenal een fatsoenlijk gezinsleven in de weg. Wie toch uitjes wilde schoonmaken, sigaren draaien, bananen verhandelen of ijs maken, diende een loodsje te huren. In Asterdorp en Zeeburgerdorp waren zo’n tien loodsjes te huur. Lees verder De uitjes van De Graaf
Het Zeeburgerdorp rond 1930, aan het eind van het Zeeburgerpad
Op het Zeeburgerdorp, het kleine zusje van Asterdorp in Amsterdam-Oost, woonde in 1939 meneer Van Dijk. Henri L. van Dijk om precies te zijn en het leven als beëdigd asociaal beviel deze 52-jarige vrijgezel wel. Volgens de Woningdienst was er bij nader inzien niets mis met hem en moest hij doorschuiven naar een normale woning. Drie aanbiedingen van andere gemeentewoningen sloeg hij af. De opzichteresse beschreef hem in het gezinsrapport als ‘zeer eigenzinnig, hij meent zijn wil overal te kunnen doordrijven. Maar hij behoort niet tot de asocialen.’ In de zomer van 1939 werd hij uit zijn huis gezet ‘wegens weigering om overgeplaatst te worden naar een normale gemeentewoning.’ Zijn nieuwe adres werd toch een gemeentewoning: 1e Vogelstraat 7 hs. Daar is hij blijven wonen tot zijn dood in 1969.
Op nummer 134 (het huisje vlakbij de poort dat Mozes Viskoper later nog zou betrekken) woonde van 1929 tot 1931 de gewezen slagersknecht J. Ros met zijn vrouw en acht kinderen. Uit het gezinsrapport van de Woningdienst blijkt dat het gezin al in 1921 in de gaten werd gehouden. ‘De vrouw is zeer vuil,’ noteerde de kinderpolitie. ‘De kinderen snoepen. Vrouw ligt halve dagen op bed. Door een ongeluk op het werk is de man zenuwziek geworden. Wanneer de man geld heeft, drinkt hij.’ Ook de Armenraad maakte in 1921 Lees verder Tante Jopie leest de kaarten
Voor de liefhebbers: hieronder staan onverkort de aanklacht van de Algemene Amsterdamse Huurdersbond uit 1930 en enigszins ingekort het antwoord van Keppler.
“13 maart 1930.
AAN DEN RAAD DER GEMEENTE AMSTERDAM
Edelachtbare Heeren,
Ondergeteekenden; Joh. Van Dokkum en Mevrouw S. Scheijde, respectievelijk Voorzitter en Secretaris van den Algemeenen Amsterdamschen Huurdersbond, domicilie kiezende Bestevaerstraat 176 huis, Amsterdam, kennis genomen hebbende van verschillende wantoestanden in het Asterdorp, “Tijdelijk Tehuis voor gezinnen”, zich op het standpunt plaatsende dat de Gemeente Amsterdam met bovengenoemde stichting bedoelt in opvoedenden zin te werken en niet de menschen die voor plaatsing in aanmerking komen verder te degenereeren, Lees verder Welles, nietes
Zo zag Margaretha Peereboom van Asterdorp 63 eruit. Dat verbeeld ik mij althans na lezing van het gezinsrapport. Margaretha Peereboom woonde van november 1929 tot augustus 1930 samen met meneer Kesner in het huisje waar eerder ijsmaker Blitz had gewoond. Dat ze niet getrouwd waren gaf natuurlijk al te denken maar mijn fantasie sloeg pas op hol na lezing van de Lees verder Wuft