
Op nummer 82 woonde vanaf september 1928 het echtpaar Baneman met acht kinderen. Daarvoor bewoonde dit gezin de eerste verdieping van de Fokke Simonszstraat 90. “Bewoning heel slecht en vuil, onvoldoende woonruimte. Men woont hier reeds 20 jaar.” De inspectrice die het gezin Baneman daar bezocht, had ook informatie opgevraagd bij de gemeentelijke afdeling Maatschappelijke Steun: “Heel gunstig bekend, nooit eenige last. Voor zoo’n groot gezin onvoldoende woonruimte.”
Eenmaal beland op Asterdorp werd mevrouw Baneman opstandig. Op 12 november 1929 noteerde de opzichteresse in haar dagboek: ”Vrouw komt op bureau vertellen, dat ze niet onrechtvaardig wenscht behandeld te worden. Zij weet nu heel goed, dat het aan de opzichteres ligt, als er iemand door de Commissie bezocht wordt. Zij heeft nooit schuld gemaakt en begrijpt maar niet waarom zij in deze omgeving moet blijven wonen. Haar geantwoord, dat zij haar dochter meer aan het werk moet zetten en aanmerkingen moet maken, indien het niet goed gedaan wordt. Het ziet er niet bepaald slordig uit, maar stoffig en een beetje kleverig. De voornaamste reden, dat zij nog niet overgeplaatst is, ligt echter bij haar man, die verscheidene malen in beschonken toestand het dorp in is komen zwaaien (…) Het gezin gedraagt zich overigens heel behoorlijk, bemoeit zich met niemand, en kan als de man niet meer drinkt wel voorgedragen worden voor een andere gemeentewoning.”
Juni 1930 blijkt het drinken van de man beteugeld: “Bewoning vrij knap. Geen ongeschikte mensen.” Baneman mag dan naar een gewone gemeentewoning aan het Zaandammerplein verhuizen.