
De avonturen van meneer en mevrouw Roelvink bevestigen veel vooroordelen die rondgingen over de bewoners van Asterdorp en Zeeburgerdorp. Meestal klopten die vooroordelen niet; soms wel.
Pieter Roelvink was getrouwd met K. Schotten en woonde afwisselend op Zeeburgerdorp 37 en Asterdorp 1. Het echtpaar had zes kinderen. Volgens het rapport was het gezin op Zeeburgerdorp beland wegens “lastigheid en dronkenschap.” Maatschappelijk Steun (de Sociale Dienst) meldde januari 1927 aan de opzichteresse van de Woningdienst: ‘De man is een dronkaard, bijgenaamd “de duikboot”. Knapt zaakjes op voor anderen. De man heeft vaak vonnissen en gevangenisstraf. Hij heeft op reis een ongeval gehad en loopt nu in de ongevallenwet. De vrouw hangt met spelden aan elkaar.’
Eenmaal aangekomen op Zeeburgerdorp rijgen de belevenissen zich aaneen. Een greep uit het rapport dat de opzichteresse bijhield.
’19-4-30: Hij komt voorschot op pensioen vragen, aangezien hij gaat varen en dan niets op zak heeft. Met toestemming van zijn vrouw hem f. 10.- gegeven. Later blijkt, dat hij niet is gaan varen, maar is uitgegaan met een andere vrouw.
22-4-30: Pieter is van het dorp weggegaan en gaan samenwonen met Mejuffrouw Uileman; vier weken is hij weggebleven, werkte als glazenwasscher; is daarna weer een week op Zeeburgerdorp gekomen en toen voor goed verdwenen. Volgens zijn eigen mededeeling ging hij naar zijn moeder. Vóór het vertrek van Juffrouw Uileman van het dorp heeft deze met Mejuffrouw Roelvink gevochten op het kantoor. De laatste gaf haar een flinken klap met een pantoffel in haar gezicht.
1-7-30: Brief van Piet die van het tooneel verdwenen is, waarin hij zijn vrouw beschuldigt samen te wonen met Swalef. “Voor hem maakt zij wel bloemkool met aardappelen en vleesch er tussen.” Toch informeerde hij nog regelmatig naar zijn kinderen, die hem zeer ter harte gaan.
18-8-30: Aanklacht tegen de inspectrice, dat die een samenleven van zijn vrouw met Swalef toelaat. Verder belooft hij naar de zee te gaan, om geld voor zijn kinderen te verdienen. Het is echter bij een belofte gebleven.
28-10-30: Juffrouw Roelvink won bij een verloting een jacquet, wat zij woedend uit elkaar scheurde, omdat de bewoners toespelingen maakten op haar verhouding met Swalef, voor wie het dan kon dienen.
15-10-31: Subcommissie II op bezoek, in verband met de overplaatsing naar een normale gemeentewoning. Aangezien de huurschuld, groot f. 323.50 op naam van haar man komt, die deze afbetaalt, en de bewoning goed is, zal zij een woning krijgen met haar kinderen op “Het Blauwe Zand”. Piet woont met Mejuffrouw Uileman tijdelijk op Asterdorp.’
Tot 1934 bleef Pieter Roelvink op Asterdorp, daarna loste hij op in de stad. Bij het afscheid van mevrouw Roelvink van Zeeburgerdorp schetste de opzichteresse haar karakter: ‘Bij winderig weer voelt Mejuffrouw Roelvink zich erg één met de natuur en wil nog wel eens ruzie maken. Overigens hebben de buren niet zoo veel last van haar.’ Daar zal Van Rooy anders over hebben gedacht. Een paar maanden voor haar vertrek gooide ze een kan kokende koffie in zijn gezicht. ‘De sporen hiervan zijn duidelijk zichtbaar. Dit geschiedde omdat Van Rooy ongewenscht en ongevraagd critiek gaf op haar levenswandel.’
Het zal wel hard gewaaid hebben die dag.
Een gedachte over “Mevrouw Roelvink en het winderige weer”