De poort van Asterdorp was altijd open; kon ook niet dicht. Ooggetuigen, bouwtekeningen, foto’s, documenten uit de jaren twintig, ze geven het allemaal aan. Voor het verhaal zou het natuurlijk mooier zijn als die poort wèl dicht kon. En het liefst ook elke avond om tien uur op slot zou worden gedaan. Met een ijzeren hek. Maar zo was het dus niet.
Geen probleem, dachten recent enkele publicisten: we schrijven gewoon op dat de poort dicht kon. En dan is dat de waarheid. ‘Er was slechts één toegangspoort, die om tien uur ’s avonds op slot ging’ schreef Suzanna Jansen in Het pauperparadijs. Zij baseerde zich vermoedelijk op sappige krantenartikelen waarvoor de journalist liever zijn duim raadpleegde dan de archieven. Ook Bas Kok, die dit jaar Oerknal aan het IJ publiceerde, had geen behoefte aan bronnen: ‘Asterdorp was ommuurd en had een afsluitbare poort’.
Als kleine jongen bracht ik eeen bezoek aan Asterdorp niet beseffende dat dit een speciale buurt was waar van ik niets wist. Een vriend had mij uitgenodigd om er eens een bezoek te brengen (ik weet niet wat hij wist). We kwamen binnen, niet via de poort maar een kleine opening in een hek. Mijn herinnering was dat van een hele stille buurt zonder kinderen. We waren gestoord in onze verkenning bij een politie man die achter ons aan kwam. We ontvluchtten via een achtertuin, iemand hun huis door, en uiteindelijk weer de vrije wereld. Heb er nooit bij stil gestaan wat deze buurt was, Tot ik er over las in jullie site.