Thuiswerken was honderd jaar geleden een misstand, streng verboden in sociale huurwoningen. Het hoorde bij de 19e eeuwse ellendige arbeidsomstandigheden waar kinderen en vrouwen de dupe van waren. Het stond bovenal een fatsoenlijk gezinsleven in de weg. Wie toch uitjes wilde schoonmaken, sigaren draaien, bananen verhandelen of ijs maken, diende een loodsje te huren. In Asterdorp en Zeeburgerdorp waren zo’n tien loodsjes te huur. W. de Graaf, van Zeeburgerdorp nummer 9, had echter geen zin om geld uit te geven aan zo’n loodsje en was betrapt toen hij thuis de uitjes pelde. ‘Nu deze bepaling van het huurcontract door U wordt overtreden, ben ik genoodzaakt U de huur op te zeggen,’ stond in de brief van de Woningdienst. Dat vond hij onredelijk. Het was al jaren crisis, hij wilde uit de steun, zijn zoon dit en schoonzoon dat, enfin, we laten De Graaf zelf aan het woord.
‘Hooggeachte Burgemeester, Met deze wilde ik U eens wat vragen en ik weet niet hoe U er over denk, wij denken er niet gunstig over. Ik zal U het geval uitleggen precies zoo het is. Ik heb een zoon van 17 jaar en die kan nu werk krijge met de verloofde van m’n dochter en nu mag dat niet wij wonen in een noodwoning van de gemeente. En nu kunnen die twee werk krijgen: uien schoonmaken voor de inleggerij en dat moet thuis gebeuren maar dat mag niet, niet in huis en ook niet achter het huis maar ook niet voor de deur. Maar nu hebben we gevraagd of de Directriece een leege woning beschikbaar wilde stelle we wilde er de huur voor betalen maar dat mag ook niet. En nu staan er nog leege loodsjes nu heb ik gevraagd of ik er daar een van kon huure maar dat mag ook niet ander zette ze ons uit huis ik wilde zelf ook gaan probeeren om uien schoon te maken en aan te zien of ik van de steun af kon komen, want die steun is wel mooi, maar ik verdien het liever met werken, want dat leeg lopen verveel ik m’n eigen ook dood en nu kunnen we wat verdienen en nu word de macht ons ontnomen, ze wille minder werkelooze en nu maken ze dat je naar geen werk meer omkijk en als je werk heb ontnemen ze de vrijheid kun je wel zeggen, om te werken. Als je werk en wat verdiend dan kun je meer eten koopen en ook wat je verder nodig heb. Nu zitten wij heel hard om bedgoed verlegen, want we hebben haast niets meer we kunnen beter op de planken slapen en dat is niet plezierig. U zou het ook niet graag wille en U hoef het ook niet, maar wij zoude het haast moeten. U heb alles wat U begeerd. En ons zoude ze een snee brood met doodgewone margarine ontnemen, maar al zijn wij geen Amsterdammers, toch laten wij ons de boter wat wij er nog op hebben niet ontnemen. Ik zal een postzegel in doen voor antwoord misschien kan U voor een loods zorgen, maar dat moet ten spoedigste gebeuren, want Maandag gaan we beginnen, dus misschien ben U nog menschelek om voor een loods te zorgen. Want voor de gevolgen durf ik voor in te staan. Nu weet U het hoe de vork in de steel zit zoo is het zou U zoo spoedig mogelijk bericht terug wille sture. Nu bij voorbaat dank. w.g. W. de Graaf, Zeeburgerdorp No.9, Amsterdam-Oost.’
Vier dagen later had De Graaf zich geschikt: hij huurde alsnog een loodsje. Tot november 1942 heeft hij hierin met zijn zoon menig uitje schoongemaakt. Toen zegde Flipse de huur op wegens huurschuld.