De Roode Frou Frou

Naast De Tribune kende De Communistische Partij Holland een netwerk van bedrijfskranten en straatkranten. De Dorpskrant van Asterdorp (zie pagina 103) was geen uitzondering, de CPH bracht in de jaren twintig meer dan honderd krantjes uit. Elke fabriek had een eigen krant, liefst met een olijke naam.

Het Blikkie, zo heette de bedrijfskrant voor arbeiders in de blikindustrie.

De Metaalslaaf, bedrijfkrant voor het personeel van machinefabriek Reinefeld in Delft.

De Roode Telegraaf, voor personeel van De Telegraaf.

De Zijde-Rups, Enka Kunstzijdefabriek te Ede.

De Roode Frou Frou, Koekfabriek Mijdrecht.

De eerste schetsen

1915 eerste plan

In december 1915 – de Woningdienst bestond net een paar maanden – zette Keppler voor het eerst zijn plannen voor ‘de huisvesting van ontoelaatbare gezinnen’ op papier. Midden op pagina 2 (die staat hieronder) maakte hij in de kantlijn, in potlood, een belangrijke bocht toen hij de getypte versie nog eens naliep. Arbeidersgezinnen moeten niet langer op grond van hun gedrag worden beoordeeld, maar op grond van een inschatting.

potlood‘Of er niet in kunnen worden toegelaten.’ Preventie dus. In de praktijk van Asterdorp werd deze preventie tussen 1926 en 1940 uitgevoerd door ambtenaren die bewoners van krotten en kelderwoningen thuis opzochten. Lees meer hierover in hoofdstuk 2, Op zoek naar de ontoelaatbaren.

 

 

 

 

‘Mister Amsterdam’

mijksenaar
Mr. P.J. Mijksenaar (rond 1960)

Zo werd hij door zijn Amerikaanse vrienden genoemd. Na de oorlog presenteerde mr. P.J. (Pieter) Mijksenaar (hoofd van de afdeling Pers, Propaganda en Vreemdelingenverkeer) Amsterdam wereldwijd als een moderne en aantrekkelijke stad. Hij was bescheiden en aimabel, sympathiek en populair. Geen vijand te bekennen. Bij zijn pensionering in 1966 pakte Amsterdam flink uit: met een Rolls Royce werd hij naar het RAI-Congrescentrum gereden waar 1500 mensen zijn afscheid bijwoonden. Guus Oster trad op, Opland had een speciale tekening voor hem gemaakt, Alexander Pola had een tekst geschreven, toutes Amsterdam zwaaide mister Amsterdam uit. Jaren later werd in het stadhuis een zaal naar hem genoemd. Lees verder ‘Mister Amsterdam’

Scheefwonen in het getto? Asterdorp

Brief 19 maart 1942
Brief 19 maart 1942

 

… of niet. En in dat geval zou de gemeente het jaarlijkse rijksvoorschot van 4.800 gulden mis kunnen lopen. Daarover maakte J. Flipse, directeur van de Gemeentelijke Woningdienst, zich zorgen. Bovenstaand fragment is afkomstig uit een brief die hij op 19 maart 1942 schreef aan zijn wethouder.  

Op 9 mei 1942 (onderste brief) was de oplossing voor dit dilemma gevonden: de huren werden flink verhoogd (plus 25%) waardoor de kans op scheefwonen verwaarloosbaar klein was geworden. De Duitsers (bij monde van Wörlein, de rechterhand van Aus der Fünten) maakte het niet uit. Als de Joodse gezinnen die zij aanwezen maar direct werden geconcentreerd in Asterdorp en korte tijd later in de veel grotere Transvaalbuurt. Lees meer hierover in Asterdorp, hoofdstuk 11.

Brief Flipse, 9 mei 1942
Brief Flipse, 9 mei 1942

Scheefwonen in het getto? Transvaalbuurt

Brief Flipse, 5 september 1942
Brief Flipse, 5 september 1942

Toen in opdracht van de Duitsers in de Transvaalbuurt Joodse gezinnen moesten worden geplaatst die misschien teveel verdienden, dreigde Amsterdam ook hier de subsidie van het Rijk te verspelen. Net als eerder voor Asterdorp, meldde Flipse zijn zorgen hierover aan de wethouder (bovenste brief).

Op 29 september 1942 (onderste brief) meldde hij dat de dreiging was afgewend: de huren in de Transvaalbuurt werden voor de meeste Joden verhoogd naar een marktconform niveau. Lees meer hierover in Asterdorp, hoofdstuk 11.

Brief Flipse, 29 september 1942
Brief Flipse, 29 september 1942

Het voorwerk

‘Asterdorp, een Amsterdamse geschiedenis van verheffing en vernedering’  berust niet alleen op archiefstukken en interviews. Ook heb ik gebruik gemaakt van voorstudies, waaronder de scriptie waarmee Antje Dijk haar studie Sociale Pedagogie afrondde.

Samen met haar schreef ik in 1983 al een klein boekje over Asterdorp dat zij weer uitwerkte in haar scriptie, aangevuld met de gesprekken die we in 1983 en 1984 hadden met ex-Asterdorpers.

boekje geel asterdorp

 

 

 

 

Extra noten, bronvermeldingen en toelichtingen

Om het boek overzichtelijk te houden staan in Asterdorp lang niet alle bronnen vermeld. In het gelijknamige proefschrift wel. Hieronder staan de ontbrekende  noten uit het proefschrift, gekoppeld aan de paginanummers van het boek. Het betreft vooral bronvermeldingen maar er staan ook verklaringen en toelichtingen tussen.

Inleiding 

pag. 11‘WelEdelengeleerden en gestrengenden …. zoudt behandelen’, Stadsarchief Amsterdam, 5293, dossier 136 sw. Dit dossier bevindt zich in het niet geïnventariseerde deel van het archief van de Gemeentelijke Woningdienst.

pag. 13 – ‘In de week van 9-14 Februari … der huur te voldoen’, Idem.  Lees verder Extra noten, bronvermeldingen en toelichtingen

Prof. Mr. B. H. P. en Mej. M. Piel

portret pekelharing

 

Ik ben benieuwd of het portret dat Haverman maakte van Pekelharing nog altijd in ‘een der gebouwen’ van de TH in Delft hangt. Lees meer over de activiteiten van professor Pekelharing en de rol van huishoudster Piel in hoofdstuk 1 ‘Het klasje van Peek’.

Nico Swaager

9a268586-0a51-01c0-82df-34f4e8b120a7
Asterdorp 1928, foto Nico Swaager

De foto op de omslag van het boek is gemaakt door Nico Swaager. Net als de foto’s in het boek van de straatjes, de melkboer en de poort, allemaal van de hand van Nico Swaager. Duizenden foto’s zijn er van Nico Swaager (kijk maar op www.beeldbank.amsterdam.nl) maar nooit staat hij erop. Nico Swaager (1910-1983) is van voor de selfie. Midden in de jaren twintig van de vorige eeuw solliciteerde hij bij de Gemeentelijke Woningdienst op de vacature ‘dienstfotograaf’. In een korte broek verscheen hij op gesprek maar directeur Keppler had daar geen probleem mee. Aangenomen! Hij raakte op zijn werk al snel bevriend met Arthur Rikkert, hoofd statistiek van de Woningdienst en verwoed amateurfotograaf. Misschien was Rikkert een beetje jaloers op Nico. Van je hobby je beroep maken, dat was hem immers niet gelukt. In de oorlog raakte Arthur Rikkert betrokken bij het verzet, hij maakte zelf ook foto’s die hij doorspeelde aan de geallieerden. Maar nog veiliger was het Nico in te schakelen: niemand keek er immers vreemd van op wanneer de dienstfotograaf zijn apparatuur opstelde.