Februari 2016 is bij Atlas Contact 'Asterdorp, een Amsterdamse geschiedenis van verheffing en vernedering' verschenen. Op deze site plaats ik foto's, bonusverhalen en -verhaaltjes, achtergrondinformatie en documenten over Asterdorp, geordend naar periode. Tips en commentaar stel ik op prijs. Stephan Steinmetz, info@asterdorp.amsterdam
Woningbouwvereniging Het Westen (later opgefuseerd in De Key) bestond eind 1930 twintig jaar en De Miranda en Keppler gingen akkoord met de besteding van ƒ 4.450,- uit de reserve van deze vereniging aan een feest. Het meeste geld werd cadeau gedaan aan de huurders: ‘In de laatste week van het jaar worden alle huurders vrijgesteld van de betaling van huur over die week.’ Lees verder Gratis week
Weinig nieuws onder de zon: ook in de jaren dertig probeerden bestuurders van corporaties zichzelf buitensporig te belonen. Alleen staken rijksambtenaren daar een stokje voor. Dat kon toen nog. In het kort is dit het verhaal van de penningmeester van woningstichting De Dageraad, destijds een mini-corporatie met 550 woningen in beheer. Lees verder Het salaris van de corporatiebestuurder
Politieke partijen waren niet welkom in het clubgebouw van Asterdorp. De CPH zag dat als een anti-communistische streek van de sociaal-democraten. Dat verklaart het pesterige ’toch’ in de kop van dit artikel: Louis de Visser was namelijk voorzitter van de Communistische Partij Holland.
Terpstra, van nummer 78, lag wel vaker dwars. Najaar 1929 schreef de opzichteresse in haar dagboek: ‘Man is bezig een nieuw konijnenhok te timmeren. Hij neemt ook deel aan het schilderen op muren en trottoirs met opschriften tegen de Woningdienst en Asterdorp.’ In februari 1932 mocht Terpstra weg, zijn nieuwe gemeentewoning stond in Tuindorp Buiksloot. Maar waarom waren de Terpstra’s eigenlijk in Asterdorp beland? Omdat zij het krot (Tweede Wittenburgerdwarsstraat 1a, huis) waar zij voordien woonden, niet op orde hadden. ‘Vuil en slordig. Krotwoning‘, noteerde de inspectrice van de Woningdienst bij een huisbezoek. ‘Stank van ansjoviskelders veroorzaakt veel vliegen. Lees verder ‘Nog eens, Terpstra; hij is fijn, hoor!’
Direct na de oorlog werd het onderbrengen van ‘onmaatschappelijken’ in verafgelegen werkkampen populair. Vooral de Dienst Sociale Zaken van Rotterdam maakte hier in ruime mate gebruik van. Amsterdam deed even niet mee en had eigenlijk niets in de aanbieding voor inwoners die afweken. Daar hadden de vele oorden die het land voor de oorlog al kende, echter wel een oplossing voor. Vanaf bos en hei prezen zij in brieven hun aanbod aan bij de Dienst Sociale Zaken van Amsterdam. Huize Voorstonde te Brummen bijvoorbeeld had plaats genoeg en ook paviljoen Het Hietveld te Beekbergen meldde trots heropend te zijn. Huize De Poll te Voorst kon met ingang van 1 augustus 1950 ‘weer voldoen aan aanvragen om opvang en wel voor:
alleenstaande vereenzaamde mannen,
licht debielen,
drankzuchtigen,
A-socialen, en lichamelijk zieken uit deze groepen.’
(Bron: Stadsarchief Amsterdam, inventaris 5256-753)
Arie Keppler (links) en Pieter Bakker Schut tijdens het Internationaal Stedebouwcongres in Amsterdam, juni 1924.
Ze hebben elkaar tijdens hun studie in Delft leren kennen en daarna nooit meer uit het oog verloren: Arie Keppler en Pieter Bakker Schut. De een ging aan de slag in Amsterdam, de ander in Den Haag. Keppler hoorde pas veel later dat Bakker Schut behalve zijn vriend ook korte tijd zijn concurrent was geweest. Toen Wibaut en Tellegen in 1915 probeerden Keppler te behouden voor Amsterdam, hadden ze ook een plan B ontwikkeld. Mocht Keppler boos zijn weglopen, dan zou Bakker Schut directeur zijn geworden van de Amsterdamse Woningdienst. Het werd plan A. Toen Wibaut ruim twintig jaar later aan zijn zwager vertelde dat Bakker Schut was benaderd als plaatsvervanger, haalde Keppler zijn schouders op. Geheel tegen zijn natuur in en vooral tekenend voor de desolate staat waarin Keppler toen verkeerde. Lees meer hierover in Asterdorp, hoofdstuk 9.
Pieter Bakker Schut onderhield contact met Keppler tot diens dood. Zelf was hij directeur Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting van Den Haag van 1918 tot kort na de oorlog. Hij vestigde een kleine dynastie: zijn zoon Frits volgde hem op en bleef tot 1966 de hoogste ambtenaar voor de volkshuisvesting in Den Haag. Pieter Bakker Schut overleed in 1952, 85 jaar oud.
Begin 1932 maakte De Miranda de balans op van Asterdorp en Zeeburgerdorp. Hij deed wat Keppler naliet en rekende op een kladje uit hoeveel de gemeente onder de streep eigenlijk uitgaf per gezin per jaar: 489 gulden. Dat geld kon veel effectiever worden ingezet, zo hield hij Keppler en de ‘Subcommissie’ vol notabelen tevergeefs voor. Lees meer hierover in Asterdorp, hoofdstuk 7.
Ingenieur Jan Leendert Flipse, de opvolger van Arie Keppler als directeur van de Gemeentelijke Woningdienst, was alles wat Keppler niet was: gezagsgetrouw, braaf, bang. In de oorlog, met een NSB’er als wethouder, probeerde Flipse twee heren te dienen. De eerste heer was de wet, die vertaald en vertakt als een regelstelsel het verhuren van gemeentewoningen tot in minuscule details regelde. De tweede heer was de baas, in dit geval dus een wethouder van besmette huize. Als die twee heren met elkaar in botsing kwamen, liet Flipse de regels varen.
In het voorjaar van 1942 wilde H.L.G Ouwerkerk, districtsleider van de NSB, dat functionarissen van de NSB met voorrang een gemeentewoning in Amsterdam-Noord kregen. Dat leek zijn wethouder C. Neiszen een goed idee en Flipse Lees verder Flipse, de regels en de baas